Proefles: Schrijven voor het web

Leer effectieve webteksten schrijven

Met deze proefles krijg je een indruk van de beroepsopleiding Schrijven voor het web van NTI. Je krijgt inzicht in de lesstof. Je kan ook alvast vragen maken en deze zelf controleren. Mocht je vragen hebben, neem dan gerust contact met ons op. Heel veel succes en plezier met de proefles.

Inleiding

Schrijven voor het web betekent dat uw tekst uiteindelijk op een website komt te staan. Een website is iets heel anders dan een krant, tijdschrift of zelfs een billboard. Ook daar lezen mensen tekst, maar op een heel andere manier dan op een website.

Billboards: groot en eenvoudig, want het publiek is in beweging.

Een tijdschrift bijvoorbeeld heeft vaste elementen: de inhoudsopgave, vaste rubrieken, advertenties, een column en interviews. Lezers weten hoe ze met een tijdschrift moeten omgaan. Als u op de cover de aankondiging van een interessant artikel ziet, kijkt u in de inhoudsopgave op welke pagina dat artikel te lezen is.

Lezers van een tijdschrift herkennen de vaste rubrieken die ze elke keer lezen. Ze weten welke pagina de eerste pagina van een lang artikel is. Tot slot weten lezers ook dat er elke week of maand een compleet nieuw tijdschrift uitkomt. 

Ook websites hebben zo hun ongeschreven regels. Er zijn bijvoorbeeld onderdelen waarvan bezoekers verwachten dat ze er zijn. In dit tweede hoofdstuk van Schrijven voor het web laten we u zien wat wordt verstaan onder gebruiksvriendelijkheid en hoe een webpagina ingedeeld moet zijn op het (kijk)gedrag van de bezoeker.

2.1 Usability
Een veelgebruikte term voor de gebruiksvriendelijkheid van een website is ‘usability’:
- ‘use’ is het Engelse woord voor gebruik;
- ‘ability’ betekent mogelijkheid of de vaardigheid hebbend. 
Bij usability gaat het erom dat bezoekers uw website eenvoudig kunnen gebruiken. Als webcopywriter kunt u een grote bijdrage leveren aan de gebruiksvriendelijkheid van een website. Daarom is het goed om te weten welke elementen van de website uw speciale aandacht nodig hebben. Verder is het van belang dat u kunt meepraten met ontwerpers en ontwikkelaars met wie u in de toekomst misschien gaat samenwerken. Ook zult u mensen soms moeten overtuigen dat het niet nodig is om aan alle hypes of trends op het internet mee te doen. Gebruiksvriendelijkheid moet altijd vooropstaan. Dat gaat vaak gepaard met een eenvoudige, overzichtelijke webpagina waarin tekst een belangrijke rol speelt. 

2.2 Wanneer is een website gebruiksvriendelijk? 

Bezoekers gaan meestal niet naar een website, omdat ze zo graag lezen of het leuk vinden om van pagina naar pagina te klikken. Over het algemeen bezoeken ze een website met een bepaald doel, bijvoorbeeld: uitzoeken welke stofzuiger de beste koop is, een belastingaangifte doen, een parkeervergunning aanvragen of tips vinden om van rugpijn af te komen. Een gebruiksvriendelijke website, die rekening houdt met de verwachtingen die een bezoeker van een website heeft, helpt bezoekers om hun taak snel en gemakkelijk uit te voeren. Dat vergroot de kans dat ze doen waarvoor uw website is bedoeld: informatie vinden, iets doen of iets kopen. Bovendien zullen ze in de toekomst eerder op een gebruiksvriendelijke website terugkomen.

De gebruiksvriendelijkheid van een website wordt in grote mate bepaald door:

• het gemak waarmee bezoekers de website kunnen gebruiken;
• de snelheid waarmee bezoekers de informatie vinden waarnaar ze op zoek zijn;
• het aantal keer dat bezoekers een vergissing maken door ‘fouten’ in de website. (Ze komen bijvoorbeeld om de een of andere reden op een verkeerde pagina terecht.) 

Steve Krug, de auteur van Don’t make me think, omschrijft een gebruiksvriendelijke website als een website waarbij het meteen duidelijk is dat er iets van waarde (bijvoorbeeld informatie of een rekenmodel) te vinden is voor bezoekers. Daarnaast moeten bezoekers die informatie of functionaliteit kunnen lezen of gebruiken, zonder dat het hun meer moeite kost dan dat het hun waard is. Wilt u na het bestuderen van dit hoofdstuk nog meer weten over usability? Dan is het boek van Steve Krug zeker een aanrader. Als iemand een website bezoekt, kan hij vaak vertrouwen op de conventies van het internet. Een conventie is een (soms ongeschreven) regel die door veel mensen is geaccepteerd. Een conventie is bijvoorbeeld dat we elke zin met een hoofdletter beginnen. Doet u dat niet, dan zal dat verwarring oproepen bij uw lezers.

2.3 Conventies op het internet

Conventies op het internet staan nog niet zo vast als die voor het schrift. U kunt bij een conventie op het internet bijvoorbeeld denken aan een hyperlink (of kortweg link). Het is gebruikelijk het tekstgedeelte waaruit de link bestaat te onderstrepen of een andere kleur te geven. Als uw bezoekers dit zien, weten zij intuïtief dat dit stukje tekst een link is. U hoeft daar dan verder geen uitleg meer bij te geven. U hoeft deze conventie niet te volgen, maar dan maakt u het uw bezoekers moeilijk om een stukje tekst als link te herkennen. Internetgebruikers zijn inmiddels gewend geraakt aan deze conventie. U doet er goed aan hier niet vanaf te wijken. U zult er geen originaliteitprijs mee winnen, maar u doet uw bezoeker en uzelf er een groot plezier mee.

Een fragment uit Wikipedia met hyperlinks in een andere kleur. 

Met een hyperlink maakt u uw tekst interactief. Uw lezers beslissen zelf of ze doorlezen of op de link klikken. Omdat ze weten dat de tekst een link is – hij onderscheidt zich immers van de rest van de tekst – hoeft u niet ‘klik hier’ of ‘lees verder’ als tekst in de link te plaatsen. U kunt een term in de link zetten die omschrijft waar de pagina, die de lezers kunnen aanklikken, nadere uitleg over geeft. Zo maakt u handig gebruik van deze conventie.

Het voorbeeld van de onderstreepte en/of gekleurde hyperlink is een van de conventies die gelden op het internet. Een goed voorbeeld van een andere conventie is het winkelwagentje. Online winkelen is inmiddels heel groot geworden en er zijn duizenden webwinkels op het internet te vinden. Net zoals u door de supermarkt loopt en een pot jam in uw winkelwagen doet, kunt u de producten die u online wilt bestellen ook in een winkelwagentje doen. Elke klant van de webwinkel begrijpt wat er wordt bedoeld als er staat: “In winkelwagentje” of “Er zitten drie items in uw winkelwagentje”.

Ook Wehkamp gebruikt een winkelwagentje op de website.

Twee van de grootste webwinkels van Nederland zijn bol.com en Wehkamp.nl. U kunt ervan uitgaan dat een groot aantal experts dagelijks aan deze websites werkt en dat een nog groter aantal mensen ze iedere dag bezoekt. Als deze experts besluiten om op een bepaalde manier een winkelwagentje op de website te zetten, kunt u erop vertrouwen dat het de juiste manier is. Als het winkelwagentje voor verwarring zou zorgen, zou deze niet meer op de website staan. 

Uit dit voorbeeld blijkt dat ook op het internet geldt: beter goed gejat dan slecht verzonnen. U kunt prima afkijken en na-apen van grote websites. Wilt u bijvoorbeeld een video plaatsen op uw website? Neem dan even een kijkje op YouTube. Waar plaatsen de makers van deze site de play-button, hoe ziet hun volumeregelaar eruit en wat krijgen bezoekers te zien als de video is afgelopen?
Er worden elke dag duizenden videofilmpjes bekeken op YouTube, mensen zijn gewend geraakt aan deze videoplayer, waarom zou u uw bezoekers extra denkwerk geven door hiervan af te wijken?
Niemand vraagt u het wiel opnieuw uit te vinden. Kijk goed naar wat anderen al hebben bedacht en gebruiken. Beoordeel vervolgens hoe u hier uw voordeel mee kunt doen. Een aantal andere conventies:

• Het logo of de naam van de website staat meestal links aan de bovenkant van de website of in het midden bovenaan. Als u erop klikt, gaat u naar de homepage van de website.
• De zoekbox op uw website hoort rechtsboven te staan, als een invulveld met een button ernaast. Wees niet te origineel met de tekst, alleen “Zoek“ is al voldoende en wordt niet als onvriendelijk ervaren.
• Mensen zijn bekend met een navigatiebalk bovenaan of links van de pagina. U hoeft hier geen extra toelichting bij te geven en kunt de tekstruimte in de navigatie geheel gebruiken voor trefwoorden. Als er in de linkernavigatie staat “Jurken” weet uw bezoeker dat het de navigatie is, dat ze erop kunnen klikken en dat ze dan bij de jurken komen. U hoeft daar dus geen extra woorden aan toe te voegen, als “Ga naar alle jurken” of “Klik hier voor een overzicht van jurken”. 

2.4 De ogen van de websitebezoeker

Denkt u te weten hoe mensen naar websites kijken, deze lezen of erdoorheen klikken? Dan zult u zich waarschijnlijk toch verbazen, als u meekijkt over de schouder van iemand die over uw website surft. Die goed geplaatste buttons, opsommingen, hyperlinks … de ogen van uw bezoeker zullen zich niet altijd focussen op datgene wat u onder de aandacht wilt brengen. Hoe ordelijk de pagina ook is ingericht, hoe duidelijk het doel van de pagina ook is en hoe goed de tekst ook is geschreven (geen woord te veel, korte alinea’s en tussenkopjes), de ogen van uw bezoeker vliegen over de pagina, op zoek naar die tekst of dat plaatje dat lijkt op hetgeen waarnaar hij op zoek is. Toch is er enigszins een patroon te ontdekken in het kijkgedrag van websitebezoekers. Tijdens een usability-onderzoek wordt soms via een eyetracker gekeken hoe de ogen van testpersonen over de pagina bewegen. Een rode lijn maakt dan zichtbaar hoe het oog over het scherm beweegt en een rood balletje geeft aan waar het oog langer naar blijft kijken. Eyetracking-onderzoek is vrij kostbaar, dus het zal niet vaak mogelijk zijn om uw eigen pagina te testen met behulp van een eyetracker. Maar we weten door eyetracking-onderzoek wel globaal hoe bezoekers naar webpagina’s kijken. Dat is te zien op heatmaps die worden samengesteld op basis van eyetracking.

Een heatmap laat zien hoe internetters naar een pagina kijken, waar ze op focussen en wat ze neigen over te slaan. Dit patroon is globaal hetzelfde voor alle websitebezoekers. Bij het schrijven van uw pagina kunt u zich dus daaraan houden. De rode plekken zijn het ‘warmst’, daar wordt het meest op gefocust. De blauwe gebieden zijn ‘koud’: die worden vluchtiger bekeken. Het ongekleurde gebied krijgt geen aandacht.

Heatmap in de vorm van de letter F. U ziet dat de ogen van mensen zich in het patroon van de letter F bewegen. Net als bij het lezen van een boek focussen de ogen zich in de linkerbovenhoek en bewegen naar rechts. Ze bewegen hun ogen langs de titel en/of de eerste paar regels van de inleidende tekst. De ogen van de bezoeker gaan vervolgens iets naar beneden en lezen ook daar weer aan de linkerkant van de pagina de eerste paar woorden van een zin. Probeer dus uw zinnen te beginnen met de belangrijkste woorden uit de zin, deze krijgen volgens het F-patroon de meeste aandacht. Daarom staat er ook vaak een linkernavigatie (zie volgende paragraaf ) op die plek. De linkerkant blijft op de gehele pagina de meeste aandacht krijgen.

Verder focussen de ogen zich op de tekst in de lijst met bullets. Een schematische weergave hoe bezoekers de supportwebsite van Google gebruiken. Het rode gebied krijgt de meeste aandacht van bezoekers, gevolgd door oranje. Geel krijgt minder aandacht en de witte gebieden worden vrijwel niet bekeken. Schrijft u een tekst die u absoluut onder de aandacht van uw lezers wilt brengen? Dan kunt u deze dus het best in de linkerbovenhoek zetten, omdat daar als eerste de aandacht naar uitgaat. Zorg dat belangrijkste woorden uit uw tekst aan het begin van de zin staan en in de tussenkoppen en opsommingen. Zoals u in de heatmap ziet, blijven ook daar de ogen van de bezoeker op hangen.

De tekst op de website van Essent is opgebouwd volgens het F-patroon. De tekst staat aan de linkerkant van de pagina. De eerste zin van de lopende tekst begint meteen met de essentie ‘de gratis verbruiksmanager’. Er zijn voldoende tussenkopjes boven de (korte) alinea’s en wat verder naar beneden staat een lijstje met bullets. Zo wordt de bezoeker verleid om met de ogen de hele pagina af te gaan, richting het lijstje met bullets (dat zo prettig leest en belangrijke informatie bevat). In een paar seconden weet u dus: dat de verbruiksmanager gratis is, dat het u voordeel oplevert, dat u klant moet zijn van Essent.

2.5 Het ontwerp van een webpagina

Als u verschillende websites bezoekt en bestudeert, zal het u opvallen dat heel veel websites globaal dezelfde structuur hanteren. Die structuur ziet er als volgt uit:
1. header; 2. bovennavigatie; 3. linkernavigatie;
4. inhoud of content; 5. footer. 

2.5.1 Header
De header is het bovenste gedeelte van een website. Hierin staan vaak het logo en de naam van de website. De header komt op elke pagina terug, zodat een bezoeker direct ziet op welke website hij is. Het hoeft namelijk niet zo te zijn dat een bezoeker eerst de homepage opvraagt. Via een link in een e-mailing (digitale nieuwsbrief verzonden via e-mail) of via een zoekmachine kan een bezoeker ook op een andere pagina van de website binnenkomen. Daarom is de header een vast deel van de pagina en het ontwerp van de website.

Header van de website van de voetbalclub AZ. 

2.5.2 Bovennavigatie

De bovennavigatie is een horizontale navigatiebalk. U zou het navigatiemenu van een website kunnen vergelijken met de inhoudsopgave van een boek. In de inhoudsopgave staat een verwijzing naar de informatie die wat dieper in het boek is terug te vinden. Zo werkt de navigatie op een website ook. Via de navigatie van een website gaat u direct naar een specifiek onderdeel van de website. Op de website van ABN AMRO bestaat de bovennavigatie uit de verschillende klantgroepen (particuliere klanten, zakelijke klanten, beleggende klanten, private bankers) en een “Over ABN AMRO”-gedeelte. 

Op de website van Wehkamp bestaat de bovennavigatie uit alle verschillende categorieën producten. Dit navigatiemenu komt op elke pagina van de website terug, zodat een bezoeker ook vanaf een andere pagina dan de homepage door de website kan navigeren. Als de bezoeker zich in een bepaald gedeelte van de website bevindt, moet dit op een of andere manier zichtbaar zijn in het navigatiemenu.

In deze afbeelding van de bovennavigatie van Wehkamp.nl is het duidelijk dat u in het “Slapen”-gedeelte van de website bent. Dit onderdeel van de website heeft een andere kleur in de bovennavigatie. 

In de bovennavigatie van de website van ABN AMRO wordt door een geel streepje duidelijk in welk onderdeel u zich bevindt, namelijk “Beleggen”.

2.5.3 Linkernavigatie

Sommige websites hebben geen bovennavigatie maar een navigatiemenu aan de linkerkant van de website, zoals op de nieuwssite www.nu.nl. Op de website van webwinkel We Like Fashion zijn beide soorten navigatie, bovennavigatie en linkernavigatie, aanwezig. Via de linkernavigatie zijn alle soorten kleding en accessoires, die deze webwinkel aanbiedt, met een muisklik te bereiken. Ook deze navigatie komt op elke pagina terug. 

Het navigatiemenu aan de linkerkant wordt ook vaak gebruikt voor lokale navigatie, dieper in de site. U hebt dan al voor een bepaald thema op de website gekozen. De linkernavigatie verandert mee met het onderwerp dat u hebt gekozen en zorgt ervoor dat u de subthema’s weer makkelijker kunt bereiken. Zo in het voorbeeld hieronder gedaan.

Als u op de website www.vu.nl op “Opleidingen” en vervolgens op “ Bachelor Opleidingen” klikt, krijgt u een nieuw submenu aan de linkerkant te zien. 

Let er wel op dat u niet nog meer navigatiebalken gaat gebruiken in de pagina. Bovenen linkernavigatie zijn meer dan voldoende. Als u nog een navigatiemogelijkheid in de pagina verwerkt, zullen uw bezoekers in de war raken.

‘Trunk’-test van Steve Krug
Om te bepalen of de navigatie van uw website in orde is, kunt u de ‘trunk’-test (ofwel kofferbaktest) van Steve Krug doen. Stelt u zich eens voor dat u geblinddoekt in de kofferbak van een auto wordt meegenomen en wordt achtergelaten op een plek die u niet kent. Alleen komt u nu niet in een stad of dorp terecht, maar midden in een website. Als de pagina waarop u bent aangekomen goed is ontworpen, kunt u direct de volgende vragen beantwoorden:

•  Op welke website bevind ik me? (dat moet duidelijk zijn door het logo boven aan de pagina)
•  Op welke pagina ben ik? (dat moet op te maken zijn uit de titel van de pagina)
•  Wat zijn de belangrijkste onderdelen van deze website? (dat moet duidelijk zijn in de bovennavigatie)
•  Wat kan ik op deze pagina doen? (dat moet duidelijk zijn in de linkernavigatie en te lezen zijn op de pagina zelf (zie hoofdstuk 5 en 6)
•  In welk onderdeel van de website bevind ik me? (dat moet duidelijk zijn in de bovennavigatie en de linkernavigatie)
•  Hoe kan ik een zoekopdracht ingeven? (dit is een functie op de website waar u als webcopywriter geen invloed op hebt, daarom wordt dit niet behandeld in deze cursus) 

Waarom zijn deze vragen zo belangrijk? Omdat uw bezoekers niet als brave padvinders het pad volgen van de homepage naar bijvoorbeeld het aanvraagformulier. Vaak komen mensen midden in uw website binnen, bijvoorbeeld via Google of via een hyperlink vanaf een andere website. En zij moeten dan hun weg zien te vinden.

2.5.4 Inhoud of content

De inhoud van de website staat midden op de pagina en kan van alles zijn: tekst, video, beeld, maar ook hyperlinks naar andere pagina’s op de website.

Content op de homepage van HEMA.

2.5.5 Footer

De footer staat onder aan de pagina en is een vast onderdeel van het ontwerp van de website. Dat betekent dat de footer op elke pagina terugkomt. In de footer staat vaak praktische informatie, zoals vacatures, contact en de disclaimer. Een disclaimer is een korte tekst waarin wordt gewezen dat het gebruik van de website voor eigen risico is, dat de maker van de website niet aansprakelijk is voor wat er op de website staat en van welke rechten er sprake is. Kortom: een juridische tekst waarin iemand zijn of haar aansprakelijkheid wil beperken. De links en de informatie achter de link zullen niet heel vaak wijzigen. Veel bezoekers kijken niet vaak naar de onderwerpen in de footer. Gebruik hem dan ook nooit als onderdeel van de navigatie op de website of als link naar een pagina die u onder de aandacht wilt brengen. Dat kunt u beter doen in de inhoud van de pagina of via de bovennavigatie of het linkermenu.

Footer van de SNS Bank.

2.6 Usability in relatie tot tekst

In elk onderdeel van usability speelt de tekst een belangrijke rol. Uiteindelijk zijn het uw woorden die de lezers naar de informatie leiden die zij zoeken. Hier volgen vier tips waarop u extra kunt letten bij het schrijven van webteksten:

1. gebruik opsommingen;
2. wees duidelijk en ondubbelzinnig;
3. schrijf omschrijvende hyperlinks;
4. gebruik alleen woorden die echt nodig zijn.

2.6.1 Gebruik opsommingen

Zoals we in de heatmap zagen, blijven ogen steken op lijstjes met opsommingen. Gebruik bij opsommingen geen woord te veel, vermijd herhalingen of ‘onzin’-bullets. Deze bullets voegen niets toe, zijn te voor de hand liggend en zwakken daardoor de andere, relevante bullets af. Bijvoorbeeld: als u een parfum wilt verkopen, zet u niet in de bullet: “Ruikt heerlijk”. Dit zou toch voor zich moeten spreken?

De Belastingdienst maakt een pagina overzichtelijk door het gebruik van bullets.

2.6.2 Wees duidelijk en ondubbelzinnig, vooral in de navigatie

In de navigatie is vaak slechts plaats voor een of twee woorden. Gebruik hier geen ingewikkelde productnamen of dubbelzinnige teksten.

 Dell probeert hier zijn bezoekers meteen in hoekjes te duwen, terwijl mensen liever op producten zoeken, bijvoorbeeld: Laptops, Desktops, Printers.

2.6.3 Omschrijvende hyperlinks

De tekst in een hyperlink moet duidelijk maken waar de lezers heengaan als ze op de link klikken. “Klik hier” zegt niets; nietszeggende woorden moeten worden geschrapt. Als u de hyperlink onderstreept of een andere kleur geeft, is het voor uw bezoekers duidelijk dat ze kunnen klikken.

Het gebruik van ‘klik hier’ is op zich niet fout, maar wel als het de enige tekst in de link is. Zorg ervoor dat u altijd een omschrijvende tekst in de link zet. Dat werkt ook beter voor Google, zoals u in hoofdstuk 5 zult lezen. 

Op de website van zsw-thuisrecreatie staan geen beschrijvende links. Er staat alleen ‘‘klik hier’’ in de link.

2.6.4 Gebruik alleen woorden die nodig zijn

Veel bezoekers van uw website weten uit ervaring wat ze moeten doen in een bepaalde situatie. Zo hoeft u naast een zoekbox geen uitgebreide toelichting op te nemen. Een button met het woord “Zoek” volstaat. Ook bij het woord “Downloaden” weten uw bezoekers wel wat er gaat gebeuren.

Samenvatting

Bij het ontwerp van uw website is het verstandig rekening te houden met het verwachtingspatroon van uw bezoekers. Dat betekent niet dat u zich strikt aan de indeling en conventies moet houden zoals die in dit hoofdstuk zijn geschetst, maar het kan wel raadzaam zijn. Mensen raken steeds meer gewend aan een bepaalde indeling van een website, de aanwezigheid van de navigatiemenu’s, een zoekfunctie en een footer. Als deze ontbreken, zal het gebruik van de website meer denkwerk vragen. Zij moeten dan namelijk gaan ontdekken hoe deze website ‘werkt’.

In elk onderdeel van usability speelt de tekst een belangrijke rol. U moet bij het schrijven extra letten op:

1. gebruik opsommingen;
2. wees duidelijk en ondubbelzinnig;
3. schrijf omschrijvende hyperlinks;
4. gebruik alleen woorden die echt nodig zijn.

Opgaven 

2-1 Ga naar www.kijkshop.nl. Klik in de bovennavigatie op “Persoonlijke Verzorging” en ga naar “Baby & Peuter”. Hoe kunt u op deze pagina zien:
a. op welke website u zich bevindt?
b. op welke pagina u bent?
c. wat u op deze website kunt doen?
d. wat u op deze pagina kunt doen?
e. in welk onderdeel van de website u zich bevindt?
f. hoe u een zoekopdracht kunt in geven? 

2-2 Ga naar de introductiepagina van de autoverzekering van Ditzo. Wat is de belangrijkste actie op deze pagina? Met andere woorden: wat wil Ditzo dat u doet? En hoe heeft u dat opgemaakt uit de pagina? 

2-3 Laat de webpagina van Ditzo nu vijf seconden aan iemand anders zien. Wat heeft deze persoon van deze pagina onthouden? Laat hem of haar eerst vertellen. Vraag vervolgens naar:
- de titel van de pagina;
- de naam van het bedrijf;
- wat men op de pagina kan doen (bijvoorbeeld een berekeking of een product afsluiten);
- wat hem als eerste opviel;
- wat hij onthouden heeft van de teksten op de pagina. 

Wat valt u op aan zijn of haar waarnemingen, eventueel in vergelijking met die van u?

2-4 Herschrijf de volgende tekst op zo’n manier dat de lezer de belangrijkste informatie zeker leest. Gebruik hierbij uw kennis over de heatmap uit paragraaf 2.4. Bedenk ook een passende titel.

De waterschappen Aa en Maas zijn verantwoordelijk voor de 110 kilometer lange Maasdijk. Deze moet aan strenge kwaliteitseisen voldoen om burgers en bedrijven te beschermen tegen overstromingen. Zij willen wateroverlast bij extreme regenval voorkomen door te zorgen voor een goede doorstroming in sloten, beken en rivieren. Om wateroverlast in stedelijk gebied te voorkomen werkt Aa en Maas samen met gemeenten. Op dit moment is er een hoge waterstand op de Maas in Brabant. Dit duurt nog zeker tot begin volgende week. De piek van het hoogwater in de Maas wordt donderdagochtend met 4,24 meter boven NAP bij Den Bosch verwacht. Naar verwachting houdt de hoge waterstand nog enige dagen aan en zakt vervolgens geleidelijk naar een lager peil. Op andere plaatsen in Limburg is de Maas woensdag fink aan het zakken. Door het dalende Maaswater wordt schade aan gebouwen zichtbaar. De hulpdiensten adviseren mensen deze schade bij hun gemeente te melden. De waterschappen houden rekening met verschillende scenario’s, maar volgens een woordvoerder wordt een nieuwe hoogwaterpiek in de regio niet meer verwacht. 

Als er al een verhoging komt, dan is die afkomstig uit de Ardennen waar de komende dagen veel regen wordt verwacht. ‘Op dat moment is het waterpeil in de Maas al gezakt en kunnen we het gemakkelijk opvangen’, aldus de woordvoerder.

2-5 Verdeel de volgende tekst in alinea’s en probeer zoveel mogelijk tekst in (logische) opsommingslijstjes te zetten. 

Elke dag belanden er bergen eten in de vuilnisbak en dan gaat het om voedsel dat we nog hadden kunnen opeten, zoals kliekjes en producten die over de datum zijn. Je hebt het vaak niet door dat je zo veel weggooit, maar al die kleine beetjes die elke dag in de prullenbak belanden zijn goed voor 2,4 miljard euro per jaar aan voedsel. Dat is een verspilling van gemiddeld 51 kilo per persoon per jaar ter waarde van 175 euro. Seizoensgroenten zijn duurzaam en lekker. Tegenwoordig weten we niet beter dan dat alle groente en fruit het hele jaar door verkrijgbaar is. Maar sommige groentes moeten daarvoor wel een heel eind reizen en dat wordt doorberekend in de prijs. Door groente te kopen die in Nederland uit de grond komen, spaar je het milieu en ook je portemonnee. Denk in de winter aan boerenkool, pompoen, witlof, bieten en spruitjes. Bekijk ook de groenteen fruitkalender op Milieucentraal. Pasta en rijst zijn regelmatig in de aanbieding en je kunt het vrij lang bewaren. Ook pizza’s voor in de vriezer zijn fjn om achter de hand te hebben voor bijvoorbeeld een luie zondag. Op www.etenisomopteeten.nl vind je leuke recepten met restjes eten. Ook kun je al je restjes in de vriezer stoppen en het een keer per week tegelijk op tafel zetten. Kinderen vinden dat prachtig, omdat ze dan zelf kunnen kiezen wat ze die avond eten. Als je het eten bewaart in bakken die zowel in de vriezer als in de oven kunnen, ben je helemaal snel klaar. Vlees is vrij kostbaar. Tegenwoordig zijn er ontzettend veel lekkere vegetarische recepten te vinden. Eet een dag per week geen vlees, dat zul je zeker in je portemonnee merken. Ook restaurants hebben soms leuke aanbiedingen om voordelig uit eten te gaan. Zo is er twee keer per jaar de restaurantweek, je eet dan voor 27,50 euro een driegangenmenu. De website Groupon stuurt elke dag een aantal aanbiedingen per e-mail. Ook daar zitten vaak aanbiedingen bij voor een voordelig etentje. Ga je met kinderen uit eten? Laat ze dan met z’n tweeën een volwassenenmaaltijd bestellen, dat is goedkoper dan twee kindermenu’s (die vaak bestaan uit patat en frikadellen).

Ben je na het volgen van de proefles enthousiast geworden?

Je kunt elke dag starten met de cursus Schrijven voor het web dus zet vandaag nog de eerste stap!

8 redenen om bij het NTI te studeren

1. Erkende opleidingen, gewaardeerd in het bedrijfsleven
2. Deskundige begeleiding door ervaren docenten
3. Voordelig lesgeld
4. Flexibel studeren
5. Studeren met veel persoonlijk contact
6. Modern studeren via onze online leeromgeving
7. Persoonlijke studiebegeleiding van een mentor
8. Studeren op kosten van de werkgever en/of de fiscus