In mijn vorige blog over schrijfregels, vertelde ik dat een verhaal componenten heeft waar het niet zonder kan. Als we naar het groter geheel kijken, dan zijn er dus zeker schrijfregels waar we ons aan moeten houden al willen we een publiceerbaar verhaal produceren. Toch zijn er ook technieken die vaak worden aangeduid als schrijfregels, terwijl ze in feite tools zijn. In deze blog breng ik enkele van deze misvattingen naar voren.
Show, don’t tell
Een van de meest voorkomende schrijfdogma’s die geen enkele schrijver kan ontwijken, is ‘show, don’t tell’. Show, don’t tell wordt vaak aangedragen als dogma, terwijl dit een grote misvatting is. Show, don’t tell is geen regel, maar een tool. Als je kijkt naar schrijvers uit begin vorige eeuw en de eeuwen daarvoor, dan werd er heel veel verteld. Pagina na pagina werd volgestouwd met beschrijvingen over landschappen, achtergrondinformatie, geschiedenislessen enzovoort. Dankzij de film en daarmee de introductie van de scene, heeft men deze beschrijvingen niet meer nodig en wordt er steeds meer scenematig geschreven en minder verteld. Alhoewel het traditionele vertellen wat meer naar de achtergrond is verschoven, heb je geen proza zonder vertellen. Als je alleen scènes gebruikt, heb je een scenario. Daarom is show, don’t tell een misvatting. Je hebt zeker ‘show’ nodig om bepaalde gebeurtenissen te dramatiseren, maar ook ‘tell’ voor rust- en reflectiemomenten. Show, don’t tell is daarom geen regel en zeker geen kwestie van moeten, maar een tool om bepaalde gebeurtenissen in je verhaal spannender en dramatischer te maken.