Deze theorie komt rechtstreeks uit het studiemateriaal van jouw opleiding. Lees de tekst goed door en test jouw kennis met de volgende vragen!

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de basiskennis behandeld die van je verwacht wordt voordat je aan de oefeningen kan beginnen. Het is erg belangrijk dat je met een goede basis start waardoor je het voor jezelf wat makkelijker maakt om de opdrachten te maken.

Presente (tegenwoordige tijd)

Verbos regulares (regelmatige werkwoorden). In deze tegel oefen je met onregelmatige werkwoorden (verbos irregulares). Maar eerst aandacht voor regelmatige werkwoorden. Werkwoorden die eindigen op IR of ER worden anders vervoegd dan werkwoorden die eindigen op AR. Zie hieronder een aantal voorbeelden.

Aanwijzende voornaamwoorden

Este – esta –estos – estas 

(niet te verwarren met het werkwoord ‘Estar’. Hij of zij is, is in het Spaans ‘está’. Het accent op de ‘a’ bepaalt dus de betekenis van het woord; met accent betekent hij of zij is, zonder accent betekent die of dat. 

Gebruik je om dingen aan te duiden die dichtbij zijn. In het Nederlands zeg je: dit of deze

Ese – esa – esos – esas

Gebruik  je om dingen aan te duiden die verder weg zijn. In het Nederlands zeg je: dat of die.

De vergrotende trap:

Más/menos que = meer/minder dan

Let op bij: als het in combinatie is met getallen en hoeveelheden wordt ‘más/menos de’ gebruikt.

Bijvoorbeeld: El chico tiene más/menos dinero que la chica. (De jongen heeft meer/minder geld dan het meisje).

De overtreffende trap:

El/La/Los/Las, más/menos, de  = meeste/minste

Let op bij:  als het in combinatie is met zelfstandige naamwoorden en werkwoorden wordt er geen lidwoord gebruikt.

Heb jij goed opgelet? Beantwoord de volgende vragen en test je kennis.

Buscar is het Spaanse werkwoord voor ‘zoeken’. In het Spaans wordt ‘Yo busco’ bijvoorbeeld gebruikt om te zeggen ‘Ik zoek’.

Evenals in het Nederlands, kan er ook in het Spaans gebruik gemaakt worden van de vergrotende trap. In het Spaans is dit namelijk: Más/menos que, wat betekent meer/minder dan. Er is echter een uitzondering op deze regel!

Ook in het Spaans zijn er een aantal belangrijke standaard basiszinnen, die van groot belang zijn om je verstaanbaar te maken in Spaanssprekende landen. Denk hierbij aan zinnen zoals: “Wat is jouw naam?”, en “Hoe gaat het met u?”.

Studieplanning

Het MBO Keuzedeel Spaans in het beroepsonderwijs A1/A2 strekt zich uit over een periode van 3 maanden. Gedurende jouw opleiding kan je steunen op een studieplanning, zoals hieronder weergegeven. Wil je liever gebruikmaken van een ander studieschema? Dat kan! Je bent niet verplicht om de planning aan te houden en kan deze anders indelen als je even wat minder tijd hebt. Wil je een vak sneller afronden? Dat kan natuurlijk ook. Je hebt zelf de regie in handen!

Heb je nog vragen? Of twijfel je over jouw opleiding?

Neem gerust contact met ons! Onze adviseurs staan voor je klaar!

Persoonlijk studieadvies    Start een chat